”Ik heb mijn leven lang last gehad van mijn mond. Kon hem nooit goed sluiten. Dat had met mijn kaken te maken. Die kreeg ik met geen mogelijkheid goed op elkaar. Mijn onderkaak stond veel te ver naar achteren. Ik kon dus ook niet goed articuleren als ik sprak. Dacht lang: jammer, maar kun je oud mee worden. Daar heb ik mezelf lang tekort mee gedaan”.
-
Dat gaf voor een goed meisje geen pas
-
“Mijn moeder is van 1936. Ze zong als meisje graag en goed. Trad rond haar 21ste op met een orkestje. Met onder meer Willy Claessen erin, de latere NAVO-chef. Hij maakte liedjes voor haar. Heeft haar toentertijd nog ten huwelijk gevraagd. Als ie tegenwoordig ergens dirigeert, gaat ze nog steeds naar hem kijken en praten ze bij. Zij hebben samen nog in programma’s met Jo Leemans en Wil Tura gestaan. Brachten 2 plaatjes uit:‘Teenager Tango’ en ‘Hey, Ho, Amore’. Stond ze met foto’s tussen de sterren in de MuziekExpress en zo. Die blaadjes heeft ze totnutoe bewaard”.
-
“Ze vroegen haar om mee op toernee te gaan naar het buitenland. In die tijd had ze al verkering met mijn vader. Diens familie greep in; verbood hem om nog langer met haar om te gaan. Dat ze uit een mijnwerkersgezin stamde, kon er in de ogen van zijn ouders al nauwelijks mee door. Maar volgens hen gaf het al hemaal geen pas voor een goed meisje om dan ook nog de wijde wereld in te trekken met dat rare slag van al die vrijgevochten artiesten om zich heen. Zelfs meneer pastoor werd er nog bijgehaald. Hoe dan ook: ze liet het zingen voor wat het was en trouwde met hem. Ik werd in 1964 geboren”.
-
-
“Mijn vader zat van huis uit in de beesten. Had 3 stallen met heel veel varkens, best groot voor die tijd. Hij had daarnaast ook nog een baan bij de Ford-fabriek. Werkte altijd keihard. Met zijn handen. Eerlijk werk noemde hij dat. Elke andere vorm van werk was volgens hem oneerlijk. Mensen die met hun hoofd werkten, vond hij dieven en schurken. Vakantie vond hij verspilde tijd. Ik heb hem vaak geholpen als er weer hele bergen schoon zaagmeel in de stallen moest worden verspreid”.
-
“Mijn ouders heb ik nooit samen horen zingen. Was geen warm nest. Wierp me vanaf mijn 9de op muziek. Ik koos toen voor mijn handen, ging op piano-les. Mijn broer koos klarinet. Hij haalde daarmee een heel hoog niveau. Mijn zus hield het op de muziekschool na een half jaar voor gezien”.
-
Kon ik thuis niet mee aankomen
-
“Had tot mijn 17de piano-les van een blinde. Hij had een uitzonderlijk scherp gehoor, lette als geen ander op de klank maar merkte dus niet dat mijn linkerhand steeds meer verkrampte. Die groeide alsmaar vaster naarmate ik vorderde. Ik dacht: dat hoort erbij. Maar bij vlagen blokkeerde mijn linkerhand volledig, sloeg ie helemaal lam”.
-
“Kon ik thuis niet mee aankomen. Had vanaf mijn 9de van de daken geroepen dat ik concertpianiste zou worden. Van mij waren ze zeker dat het zou lukken. Ze wisten ook wat het voor mij betekende”.
-
“Oefende thuis op een huurpiano. Voor deuntjes kon die er mee door. Maar meer ook niet. Had je bij ons in Peer een grote pianozaak. De eigenaar had daar ook een kleine concertruimte in aangebracht. Mocht ik daar van hem oefenen. De piano waarop ik bij hem mocht studeren, kocht ik na mijn huwelijk aan”.
-
-
"Ik ben daarna piano gaan studeren aan de muziekhogeschool van het Lemmens Instituut in Leuven. Deed er echt van alles voor. Maar mijn linkerhand speelde steeds erger op. Als ik me een uurtje warm ging spelen, was ik uitgeput. Maar ik ben een koppige ezel. Maak ik ook wel veel kapot mee. Dacht: als ik maar hard genoeg werk, dan kom ik er wel. Meer spelen betekende voor mij echter alleen maar meer pijn. Leraren constateerden dat die hand in de loop der jaren zo chronisch was vergroeid dat ie nooit meer helemaal goed zou kunnen komen”.

-
“Het was een zware dreun voor me om te beseffen dat ik een leven als concertpianiste wel kon vergeten. Het duurde lang voordat ik kon aanvaarden dat ik geprobeerd had om iets te bereiken wat niet haalbaar was. Maar opgeven komt in mijn boekje niet voor”.
-
“Ben toen de opleiding tot muziekdocente gaan doen en voltooid. Heb Kevin Houben nog les gegeven. Die schreef vorig jaar ‘Lost Labyrinth’, een van de stukken waarmee we met Kempenbloei in 2009 de hoogste tree in Kerkrade haalden”.
-
“Ik was 24 toen mijn ouders gingen scheiden. Na een behoorlijk moeizaam huwelijk. Ik had zoiets van: waarom hebben jullie dat niet veel eerder gedaan?”
-

“Op mijn vader werkt de scheiding verscheurend in. Onze Pieter zal 3 zijn geweest toen hij zei:”Peeke Peer, waarom kijk je toch altijd zo boos?” Sinds 10 jaar zien we Peeke Peer niet meer. Mijn broer en zus hadden al eerder met hem gebroken. Hij heeft voor zichzelf besloten dat hij perfect zonder zijn kinderen en kleinkinderen kan. Het zal wel zeker...”.
-
“Mijn moeder is sociaal heel actief gebleven. Zij is nu vrijwilligster in verschillende organisaties. Doet dat met veel plezier. Heeft zich ontwikkeld tot een aanspreekpunt voor veel mensen. Ze sprong heel vaak bij ons in. Hoefden we niet met musiceren te stoppen. Twee weken nadat Pieter geboren was, blies ik alweer op de hoorn”.
-
“Toen mijn moeder 70 werd, had Pieter haar ‘Teenager Tango’ en ‘Hey, Hi, Amore’ voor haar bewerkt. Diet voerde hij uit met zijn eerste saxofoonkwartet, samen met 3 vrienden van het conservatorium in Gent. Toen we Pieter op zijn 19de in zijn eentje voor een optreden naar Bangkok lieten gaan, begon mijn moeder te huilen. Moet je niet laten gebeuren, zei ze tegen mij”.
-
--
“Wat genieten van het leven betreft heb ik veel van Eric geleerd. Toen ik hem bij de harmonie van Peer voor het eerst zag, dacht ik meteen:”à la Jerommeke’. Een vriendin, die saxofoon speelde, zei:”Da’s wel een speciale. Kan je goed mee babbelen”.
-
“Op mijn 17de hoorde ik dat ze bij de harmonie van Peer hoornisten zochten. Blazen, dat leek me wel wat. Ben in Hasselt op hoornles gegaan. Mijn leraar bekeek de bouw van mijn mond en zei: dat zal niet makkelijk zijn. Toen wist ik: eerste hoornist zal ik nooit worden met deze mond. Kon ik mee leven”.
-
“Het moment dat ik voor het eerst op de hoorn blies, werd ik zo duizelig dat ik ervan schrok. Zei mijn leraar: dan gaat het goed. Leerde steeds beter bepalen hoeveel adem ik moest nemen. Dat ligt heel anders dan wanneer je spreekt”.
-
--
“Als pianiste werk je uren en uren in je eentje. Toen ik uiteindelijk voor het eerst op de hoorn meeblies met Peer was dat een ongekende ervaring voor mij: om samen met anderen te muziek te maken! Kreeg musiceren voor mij opeens echt een doel”.
-
“Samen musiceren is een kwestie van scherpe timing. Op de beslissende momenten komt het telkens weer neer op fracties van seconden. Bij de hoorn blaas je je adem door 3 meter opgerold koper. Dat dwingt tot scherp anticiperen”.
-
“De hoorn stamt van de jachthoorn, is als instrument heel authentiek, weinig aangepast. De klank is zeer expressief, reikt van fluweelrond tot schallend scherp, maar klinkt ook in dat laatste gebied warmer dan een trompet of cornet. De hoorn reikt vooral in het midden en hoge gebied wijd. Maakt het tot een geschikt menginstrument. Lijkt daarin veel op de alto. De hoorns en de alto’s zitten daarom gewoonlijk midden in het orkest”.
-
Dacht in het begin: wat is dit?!
- 
“De hoorn is het enige blaasinstrument waarvan de klankbeker niet vooruit is gericht maar achterwaarts. Daar houd je tijdens het spelen je hand in. Kun je de klank mee manipuleren. De hoorn groeide in de symfonische wereld uit tot een nobel instrument. Vrijwel alle grote componisten uit de 19de eeuw schreven er speciale concerten voor”.
-
“Blazen op de hoorn is heel delicaat. Je gebruikt slechts 3 vingers en 1 duim. Het duurde 3 maanden voordat ik er mijn eerste melodietje op kon spelen. Dacht in het begin: wat is dit?!”
-
-
“Was aanvankelijk alleen maar bezig met hoe hou ik de hoorn zo vast dat ik het mondstuk perfect tegen mijn mond en achter mijn onderlip krijg. De hoorn vergde ook veel van mijn houding. Het is een zwaar instrument. Goed erop blazen betekent je rug en je nek rechten en ook recht houden. En uiteindelijk komt het er dan allemaal op neer hoe je je lippen spant, hoe je ze laat trillen en welke kant je opblaast: omhoog voor de lage tonen en omlaag voor de hoge tonen. Vooral de hoge tonen groeiden uit tot een ware marteling voor die mond van mij”.
-
“Vroegen vrienden van Eric vanuit Kempenbloei: zou je niet eens bij ons komen spelen? Zij zochten iemand voor op de alto. Het mondstuk daarvan is groter dan van de hoorn. Dacht: dat lukt me dus nooit. Hebben ze speciaal voor mij een speciaal overgangsstukje tussen het instrument en het mondstuk geplaatst. Geniaal. Kon ik er toch nog mee overweg”.
-
Waar het bij mij aan schortte
-
“Maar in de loop van 2007 werd de pijn in mijn mond bij het spelen echt te hinderlijk. Wilde wel iets met muziek blijven doen. Ben daarom al in 2004 op zangles gegaan. Heb mijn stem inmiddels van alt ontwikkeld tot sopraan. Dat is een kwestie van het vervolmaken van je klankbereik en je klankkleur. Het was voor mij een fantastische zoektocht om samen met mijn lerares te detecteren waar het bij mij precies aan schortte naarmate het moeilijker werd. Om vervolgens allerlei hindernissen te overwinnen”.
-
"Heb hard gewerkt aan het intoneren en aan de ademsteun: dat je van tevoren precies weet hoe een toon moet klinken en hoe je die toon dan ook nog stabiel houdt. Zingen is, net als blazen, topsport. Is fysiek zwaar. Volgend jaar rond ik mijn zangopleiding af. Zingen in een zangkoor is net zoals een instrument spelen in een orkest: fantastisch om er deel van te kunnen uitmaken”.
-
Vloeiend Vlaams
- 
“Besloot toch maar op zoek te gaan naar een goede kaakchirurg. Kwam terecht bij dokter Nasser Nadjmi in Antwerpen. Voor mij is dat een een man die lijkt weggelopen uit de sprookjes van 1000-en-1-nacht. Hij komt uit Iran. In de tijd dat ayatollah Khomeini daar aan de macht kwam, wilde hij medicijnen gaan studeren. Die mogelijkheid werd hem door het nieuwe bewind ontzegd. Schreef zich toen in op de zeevaartschool. Studeerde af als kapitein. Tekende een contract voor 10 jaar. Beklom de brug voor zijn eerste reis en monsterde in Antwerpen meteen weer af om hier in België alsnog medicijnen te gaan doen. Deed daarnaast ook nog tandheelkunde. Sprak binnen de kortste keren vloeiend Vlaams. Heeft zich inmiddels toegelegd op de meest ingrijpende en verfijnde kaakoperaties. Naast hem is er in ons land is er nog maar één ander die tot hetzelfde in staat is”.
-
-
“Voor dokter Nadjimi bleek ik boeiend studiemateriaal. Zo bekeek hij me en zo sprak hij me ook aan. Vond ik heel aardig om dat zo eens mee te maken. Hij bereidde zich uiterst zorgvuldig voor. Zei dat hij zich met die mond van mij geen enkele foutmarge kon veroorloven. Schoof me 3 keer de scan in. Besloot dat het niet genoeg was om alleen mijn onderkaak te verplaatsen. Mijn boven- en onderkaak moesten allebei worden verbreed. Hij kwam al bij voorbaat tot de conclusie dat hij me tenminste 2 keer moest opereren”.
-
“Hij lichtte me tot in het kleinste détail voor. Wees op het bestaan van de werkingszenuw in de kaak. Mocht hij die onverhoopt beschadigen, dan was de ramp niet te overzien. En dan had je de gevoelszenuw nog. Die zit in de onderkaak, reikt van scharnier tot scharnier. Tijdens de tweede operatie moest die worden blootgelegd. Ligt er dan een tijdje opgetrokken bij. Dat alleen al is niet zonder gevolgen, waarschuwde hij. Na de ingreep zou mijn mond net zo voelen als wanneer een tandarts er een verdoving inspuit. Dat zou 2 uur, 2 dagen, 2 maanden of 2 jaar kunnen duren, zei hij. Ik moest in elk geval rekening houden met de mogelijkheid dat ik een tijdje zou knoeien met eten en nauwelijks zou kunnen spreken”.
-
-
“Dokter Nadjimi kon me van tevoren antwoord geven op vrijwel al mijn vragen. Maar zelfs zo’n man als hij weet niet alles. Kon me bijvoorbeeld niet zeggen hoe lang het zou duren voordat ik weer zou kunnen zingen. Laat staan blazen”.
-
“Samen met de orthodont begon hij zijn behandelproces in januari 2008. Plaatste hij een beugel met blokjes in mijn mond om mijn gebit breder te maken en al mijn tanden en kiezen op één lijn te krijgen en te houden. Bouwde hij er aan de bovenkant ook nog een balkje op. Dat moest ik 2 keer per dag met een sleuteltje telkens weer een slag aandraaien om de druk op te voeren”.
-
Doe het nou maar
- 
“Zo’n balkje kon hij van onderen niet zomaar plaatsen. Dat bracht hij in mei 2008 aan. Toen nam hij mij voor het eerst echt onder het mes. Trok mijn 4 wijsheidstanden eruit, om ruimte te maken voor de rest. Brak bovendien mijn onderkaak. Had ik daarna opeens geen plaats meer voor mijn tong in mijn mond. Dat bracht de vochthuishouding in mijn mond nogal van slag. Was best lastig”.
-
“In november vorig jaar heeft hij mijn 2 kaakscharnieren helemaal gedemonteerd, mijn onderkaken allebei gebroken, mijn kin en verhemelte verbreed en uit mijn bovenkaak een laagje van een paar millimeter verwijderd zodat die in zijn geheel iets naar boven is komen te staan. Ik vroeg me van tevoren nog wel even af of ik dat nou wel allemaal zou laten doen, maar mijn kinderen riepen in koor: kom op, Mam, doe het nou maar!”
-
“Schafte Eric zich laatst een nieuwe sax aan. Wilde hij mij een eigen alto schenken. Maar ik kon op dat moment in de verste verte niet uitproberen hoe zo’n nieuw instrument klonk. Ging Cindy van Koen met Eric mee naa de winkel van Adams. Bracht zij voor mij de klank van diverse alto’s ten gehore. Als Cindy zegt dat een alto goed is, dan is ie goed”.
-
Die nieuwe mond van mij
-
“De werkingszenuw in mijn kaak heeft geen krimp gegeven. Dat met die gevoelszenuw is nog altijd niet helemaal zoals het hoort te zijn. Een klein stukje van mijn onderkaak voelt nog steeds voortdurend als verdoofd. Heb gemerkt: als ik het mondstuk van mijn alto in mijn mond trek, breidt de gevoelloosheid zich meteen uit”.
-
“Mijn nieuwe mond is nu bijna klaar. Half augustus gaan de laatste blokjes eruit. Was gaandeweg aan één stuk door wennen. Wil zo snel mogelijk weer gaan blazen. Zal met mijn nieuwe mond wel eerst al mijn oude technieken weer onder de knie moeten krijgen. Die nieuwe mond van mij zal ook een nieuwe verbinding aan moeten gaan met mijn nieuwe instrument. Denk dat ik eerst nog maar even op les ga voordat ik me weer aandien bij Kempenbloei”.
-
-
“Kempenbloei is voor mij een Rolls-Royce van een orkest. We spelen er met ons hele gezin, met zijn vijven. Moest ik toekijken toen ze vorig jaar kampioen werden in Kerkrade. Luisterde scherper dan ooit. Dat had ook wel wat. Maar ik vond het verschrikkelijk dat ik niet met ze mee kon spelen. Vier jaar eerder blies ik wel mijn partij. Werden we tweede”.
-
“Wat de taal der muziek voor mij betekent? Dat is me nogal een vraag. Pfffft! Laten we het hier maar bij houden. Alsjeblieft, zeg!”
-
Rob Kuil, © 17.07.2010 vofpzb overpelt-